Blog: Marianne verleende noodhulp in Zuid-Sudan
- 28 augustus 2015
Marianne Moller reist voor Oxfam naar brandhaarden over de hele wereld. Als humanitair hulpverlener wil ze mensen een betere toekomst geven. Het is indringend werk dat haar persoonlijk raakt.
'Een betere toekomst voor anderen is alles voor mij'
Ik ben weer thuis. Maar wat is thuis? Dat wisselt voor mij soms een paar keer per jaar na een vlucht van tien tot twintig uur. Het wisselen van thuis is ingrijpend. Ingrijpend, want de contrasten zijn onvoorstelbaar groot. Regelmatig denk ik aan het thuis waar ik niet ben, de mensen die ik heb ontmoet en de relaties die ik heb opgebouwd, vaak voor het leven.
Mijn laatste thuis was Zuid-Sudan. Als ik nu een tent in de bossen achter mijn huis in Noord-Brabant zie staan, denk ik weer aan al die vluchtelingen en ontheemden. Als ik naar een buurdorpje fiets, dwalen mijn gedachten af naar Lankien, een plaats in Zuid-Sudan waar ik werkte. Dan zie ik mezelf weer over de lokale markt lopen, op zoek naar eten dat er gewoon niet is.
De inwoners van Lankien zijn volledig afhankelijk van voedseldroppingen die Oxfam organiseert, samen met het Wereld Voedsel Programma (WFP). Gelukkig zijn er wel diverse waterpompen in het dorp, zodat de bewoners van in ieder geval te drinken hebben. Dankzij Oxfam werken sommige pompen zelfs op zonne-energie.
Brievenschrijvers onder de beveiligingslampen
Ik kwam regelmatig in Lankien, maar ik woonde in Juba. De hoofdstad van het jongste land ter wereld is een stad zonder functionerend waternetwerk, zonder gemeentelijke elektriciteitsvoorziening en zonder vuilophaaldienst. De wegen zijn er bezaait met lege plastic flessen. Aan de overkant van mijn straat was een nederzetting. Om een boek te lezen of een brief te kunnen schrijven kwamen de bewoners ’s avonds onder onze beveiligingsverlichting zitten. Het geluid van onze generators overstemde de stilte van de nacht en van fluitende vogels in de morgen.
Zolang de machtstrijd in Zuid-Sudan doorgaat, zal er niet alleen in Juba, maar ook in de rest van het land geen aandacht zijn voor het verbeteren van basisvoorzieningen. Desondanks realiseerde ik me, door gesprekken die ik heb gehad met collega’s, buren en inwoners van Juba, dat Zuid-Sudanezen hoop houden op een toekomst in vrede.
We willen allemaal hetzelfde
Soms, als mensen mij vragen waarom ik humanitair werk doe en wat dit voor mij betekent, is mijn antwoord gebaseerd op precies dezelfde hoop: ik hoop op een betere toekomst. Ik heb een sterk rechtvaardigheidsgevoel: we zijn allemaal mensen met dezelfde basisbehoeften We willen allemaal een dak boven ons hoofd en een veilig onderkomen waar we in harmonie kunnen leven met onze naasten en de natuur die ons omringt.
Tranen zijn niet alleen van verdriet, maar ook van intens geluk. Als de trom het ritme van ons hart slaat, dan willen we dansen.
De enorme contrasten die ik ervaar, maken dat ik me soms een beetje verloren voel. Maar als ik bijdraag aan een betere toekomst voor anderen, voel ik me mens en een waardevol radertje in de wereld. Dat gevoel is alles voor mij.